De technische voorwaarden waaraan de motorvoertuigen moeten voldoen variëren naargelang de categorie waartoe ze behoren. Naargelang de verschillende categoriën, stelt de technische keuring verschillende voorwaarden betreffende de banden.
Zware bedrijfsvoertuigen zijn voertuigen van de categorie N2 en N3 die ontworpen en gebouwd worden voor het vervoer van goederen met een Maximaal Toegelaten Massa (MTM) > 3,5 ton. De opleggers van de categorie O moeten aan dezelfde voorwaarden voldoen.
1. Het gelijkvormingheidsattest of het Proces-Verbaal van Goedkeuring (PVG):
De oorspronkelijke afmetingen moeten gemonteerd worden. U vindt deze terug in het gelijkvormigheidsattest of het Proces-Verbaal van Goedkeuring. Voor het spoor van de bedrijfsvoertuigen wordt een verhoging van maximaal 5 cm ten opzichte van het origineel spoor toegelaten. Voertuigen van de categorie M2 en M3 zonder snelheidsbegrenser dienen minstens uitgerust te zijn met banden meteen snelheidsindex L, tenzij anders vermeld door de constructeur. Indien het voertuig over een snelheidsbegrenser beschikt volstaat snelheidsindex J, tenzij het PVG of een attest van de constructeur of zijn mandataris een lagere snelheidsindex vermeldt. Voor elke as moet de som van de op de banden vermelde draagvermogens (omgezet in massa) hoger dan of gelijk zijn aan de maximaal toegelaten massa (MTM) voor die as.
2. Keuring van de staat van de banden
Uw banden dienen minimaal 1.6 mm te hebben in de hoofdgroeven van het profiel over 3/4 van het loopvlak. Overigens raadt de Belgische wetgever aan zomerbanden vanaf 2.5 mm reeds te vervangen.
3. Keuring van de montage van de banden
Per as wordt een symmetrie vereist wat betreft afmetingen en load- en snelheidsindex voor de gestuurde assen van motorvoertuigen. Een heropgegotenband naast een gewone band is niet toegelaten op deze assen, ook al zijn load- en snelheidsindex dezelfde.Op de andere assen moeten de banden dezelfde afmeting per as vertonen, maar load- en snelheidsindex moeten niet dezelfde zijn. Het voertuig mag niet uitgerust zijn met een band met aanduiding M+S en een normale band (zonder aanduiding M+S) op dezelfde as, behalve in geval van een gekoppelde montage met symmetrische verdeling (2 banden M+S aan de binnenkant + 2 normale banden aan de buitenkant, en omgekeerd).
Bron: GOCA